Ik richt me tot jou.
De parel die in een darm verdween. Het was die gulzige blaaskaak, op de Oesterpartij. Iedereen had naar die avond uitgekeken, ook jij. Jouw glansrol lag klaar. Eindelijk, ontdekt worden. De schelp brak open, het vlees drilde zijwaarts. Toen ging het zo snel. Je buitelde een tong over, een huig langs. Je zonk, de oprisping ten spijt.
Bedankt voor het woord, Tineke van Werven.
Reactie plaatsen
Reacties